Proefexamen N(ovice)

Welke bewering is juist?

 
 
 

De zelfinductie van de spoel in de kring van de eindtrap van een 145 MHz zender is over het algemeen:

 
 
 

Op de ontwerpfrequentie zal deze yagi-antenne de meeste energie uitzenden naar:

 
 
 

De meest effectieve schakeling om “laagfrequent inpraten” te voorkomen is:

 
 
 

Een zender is afgesloten met een belastin gsweerstand van 50 Het hf-uitgangsvermogen van de zender is:

 

 
 
 

De maximaal toelaatbare gelijkstroom I bedraagt:

 
 
 

In de figuur is het blokschema van een FM-zender weergegeven.

Het blokje gemerkt met X, stelt voor de:

 
 
 

De weerstand van een seriekring in resonantie is:

 
 
 

De waarde van deze weerstand is:

 
 
 

Een radiozendamateur met een N-registratie heeft een zelfbouw 2-meter zender die een zendvermogen kan afgeven van maximaal 50

Het gebruik van deze zender door de N-geregistreerde is:

 
 
 

Het frequentiebereik van een ontvanger loopt van 144 tot 146 MHz. De middenfrequentie is 10 MHz.

Het frequentiebereik van de oscillator kan zijn:

 
 
 

In een kring wordt aan de vaste condensator van 250 pF een afstemcondensator, met een minimumwaarde van 10 pF, parallel geschakeld. De afstemcondensator heeft een capaciteitsvariatie van 500 pF.

De kring ziet een capaciteitsvariatie van:

 
 
 

HF-signalen zijn over lange afstand veelal onderhevig aan snelle fading.

Dit wordt veroorzaakt door onregelmatigheid van:

 
 
 

Een radiozendamater met een N-registratie mag in de 70-cm band:

 
 
 

Bewering 1:

Een dubbeIzijband AM-zender wordt gemodelleerd met een spraaksignaal. De klasse van uitzending is AIA.

Bewering 2:

Een FM-zender wordt gemoduleerd met datasignalen. De klasse van uitzending is F1D.

 Wat is juist?

 
 
 

De radiozendamateur moet:

 
 
 

Een voeding wordt beveiligd met één of meer smeltveiligheden in de

Dit wordt in de praktijk gedaan met:

 
 
 

In de afstemkring van de eindtrap van een 2-meter zender kan het beste gebruik gemaakt worden van een:

 
 
 

De automatische versterkingsregeling (AVR) in een hf-ontvanger heeft als functie:

 
 
 

Een antenne straalt in het horizontale vlak gelijkmatig in alle richtingen.

Deze antenne kan zijn een:

 
 
 

Een zender bestaat uit drie modulen. De totale opgenomen gelijkstroom is 1 ampère.

De stroom in module 3 bedraagt:

 
 
 

Een 2-meter EZB-zender veroorzaakt storing in een geluidsversterker LF-detectie wordt voorkomen door toepassing van een weerstand van ongeveer 500Ω in de basisleiding van de 1e transistor en een C naar aarde.

De goede keuze voor C is:

 
 
 

Een klein signaal wordt toegevoerd aan de ingang van een transistorschakeling. Aan de uitgang ontstaat een gelijkvormig signaal met een grotere amplitude.

Dit effect heet:

 
 
 

Een belasting is aangesloten op een spanningbron.

Wat is de juiste plaats voor een spanningsmeter waarmee we de klemspanning van de spanningsbron willen meten?

 
 
 

Na zonsondergang worden ver verwijderde radiostations in de 3,5 MHz band hoorbaar.

Dit wordt veroorzaakt omdat:

 
 
 

De middenfrequentversterker van een superheterodyne-ontvanger:

 
 
 

Dit is het blokschema van een

Het blokje gemerkt met X stelt voor de:

 

 
 
 

Door een weerstand van 2 kilo-ohm loopt een stroom van 5 milliampère.

De spanning over de weerstand is:

 
 
 

De versterkertrap werkt op 145 MHz

Wat is juist?

 

 

 
 
 

Dit is het blokschema van een FM-zender.

In dit blokschema ontbreekt de:

 
 
 

Welke karakteristiek behoort bij een laagdoorlaatfilter?

 

 

 
 
 

Variabele condensatoren worden gevormd door twee geleiders met daartussen een diëlectricum.

Een vaak toegepast diëlectricum is:

 
 
 

Bij gebruik van frequenties in het VHF-gebied kunnen grote afstanden beter overbrugd worden door:

 
 
 

Het zendvermogen van een zender is instelbaar van 1 tot 50 wat. De zender kan werken van 144-148.

Mag een radiozendamateur met een N-registratie  dit apparaat gebruiken?
 
 
 

De gebruikelijke waarde van een afstemcondensator voor kortegolftoepassingen is:

 
 
 

Bij een FM-zender wordt door het moduleren het aan de antenne afgegeven vermogen:

 
 
 

Een parallelkring heeft:

 
 
 

Aansluiting 3 is de:

 
 
 

 

Afbeelding 1

Transformator T2 dient voor het:

 
 
 

Dit is het blokschema van een ontvanger.

Het blokje gemerkt met X stelt voor de:

 

 

 

 
 
 

Vraag 1 van 40